Informatieve tekst: de omgekeerde piramide

Informatieve teksten hebben als doel de lezer te informeren of kennis bij te brengen. Nieuwsberichten zijn hier een goed voorbeeld van, evenals beleidsrapporten of onderzoeksverslagen. Ook bij gevoelige onderwerpen ligt een informatieve tekst voor de hand.
De omgekeerde piramide
De beste manier om informatieve teksten te schrijven is volgens de methode van de “omgekeerde piramide”. Je begint dan met de kernboodschap en eindigt met minder belangrijke informatie: de details.

De omgekeerde piramide: de regels

De omgekeerde piramide hanteert de volgende regels:

  • De kop geeft antwoord op de vragen "wat" en "wie".
    Voorbeeld: "Oranje is een gevaarlijke outsider voor de wereldtitel." (www.nu.nl, 14 juni 2014) " Wie" is hier "Oranje". "Wat" is "een gevaarlijke outsider voor de wereldtitel". De kernboodschap is dat het Nederlands elftal een geducht tegenstander is.
  • De eerste alinea geeft antwoord op de vragen "wie", "wat", "waar" en "wanneer".
    Soms is het onmogelijk om alle vragen te beantwoorden. In dat geval geef je alleen antwoorden op de vragen waarvan het antwoord bekend is. Bijvoorbeeld: "Kelly Clarkson is donderdag bevallen van haar eerste kind." (www.nu.nl, 14 juni 2014). De vragen "Wie", "wat" en "wanneer" worden hier beantwoord. De andere vragen niet.
  • De tweede alinea geeft antwoord op de vragen "waarom" en "hoe".
  • De overige alinea's gaan in op details.

Zoals je ziet, begin je met het de essentie van je verhaal en eindig je met wetenswaardigheden of details. Hiermee maak je de tekst “oprolbaar”. Dat wil zeggen, dat iedere alinea van onderaf kan afvallen, zonder dat de kern van de tekst erboven, verloren gaat. Kortom, als de lezer besluit alleen de kop en de lead (eerste alinea) wil lezen, krijgt hij of zij toch de kernboodschap mee.

Richtlijnen bij het schrijven van informatieve teksten

Hou bij het schrijven van een informatieve tekst, naast de methode van de “omgekeerde piramide”, rekening met de volgende richtlijnen.

  • Stel de lezer centraal. Ga uit van wat de lezer wil weten.
  • Schrijf objectief. Schrijf zonder waardeoordeel uit te spreken. Beperk je tot de feiten.
  • Vermijd "u", "ik", "jij' of "wij."
  • Schrijf in de derde persoon, dus "hij", "zij", "het" of "zij".</li>
  • Gebruik scanbare elementen. Gebruik koppen, alinea's, witregels, signaalwoorden, opsommingen en afbeeldingen.
  • Voeg bronnen of referenties toe. De informatie in de tekst is op deze manier gelinkt en verifieerbaar voor de lezer.
  • Gebruik citaten. Hiermee maak je "droge" tekst levendig.